Nieuw Muziekcontractenrecht

Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht

mr. Lidian de Weert

De Tweede Kamer buigt zich begin februari (9 t/m 13 februari 2015) over het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht. Het voorstel wijzigt de huidige Auteurswet en de Wet op de naburige rechten en beoogt daarmee de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars te verbeteren. Wettelijke bescherming van de zwakke partij dus, die een einde moet maken aan onevenwichtige standaard expoitatiecontracten.

Voor de muziekindustrie houdt het aanstaande muziekcontractenrecht een aantal belangrijke veranderingen in. Dit artikel bespreekt die veranderingen en sluit af met een aantal kanttekeningen over de mogelijke complicaties ervan.

Akte-eis voor overdracht én exclusieve licentie

Net zoals in de landen om ons heen worden auteurs en musici binnenkort wettelijk beschermd bij het aangaan van exploitatieovereenkomsten.

Net zoals in de landen om ons heen worden auteurs en musici binnenkort wettelijk beschermd bij het aangaan van exploitatieovereenkomsten.

Een auteursrechthebbende kan op twee manieren een ander toestemming geven zijn muziekwerken openbaar te maken en/of te verveelvoudigen: door middel van gehele of gedeeltelijke overdracht van zijn auteursrecht of door verstrekking van een licentie.

Licenties kunnen op exclusieve of non-exclusieve basis worden verstrekt. In het eerste geval mag alleen degene aan wie de licentie is verstrekt het muziekwerk exploiteren. Anderen, inclusief de componist en/of tekstdichter zelf, mogen dit gedurende de looptijd van het contract (en het overeengekomen territorium) niet. Bij een non-exclusieve licentie mag de componist/tekstdichter nog wel zijn eigen song openbaar maken en verveelvoudigen en tevens daartoe derden toestemming geven.

Het huidige auteursrecht schrijft voor dat de (gehele of gedeeltelijke) overdracht van auteursrechten hoort te gebeuren door middel van een akte: een ondertekend stuk dat is opgemaakt om tot bewijs van de overdracht te dienen. Op dit moment geldt deze eis niet voor licenties.

Het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht brengt daar verandering in. De akte-eis geldt bij invoering van het voorstel zowel voor de overdracht van auteursrechten als voor het verstrekken van exclusieve licenties met betrekking tot de exploitatie van auteursrechten. Mondelinge afspraken die een exclusieve licentie inhouden, zijn dus in de nabije toekomst niet meer geldig. Dit geldt niet voor non-exclusieve licenties.

Ook voor uitvoerend kunstenaars geldt er vanaf de inwerkingtreding van het wetsvoorstel een akte-eis voor zowel de overdracht van naburige rechten als verstrekking van een exclusieve licentie.

Geldt voor mijn situatie de Auteurswet of de Wet op de Naburige rechten?

Het verschil tussen de Auteurswet en de Wet op de Naburige rechten is voor componisten, tekstdichters en uitvoerende musici niet altijd even duidelijk. Op bijvoorbeeld een muziekauteur (een componist, een tekstdichter) en een uitvoerend kunstenaar (een bassist, een zangeres) zijn geheel verschillende wetten van toepassing. Hun rechten verschillen dus ook.

Kort gezegd is degene die een song schrijft een auteursrechthebbende. Op componisten en tekstdichters is dus de Auteurswet van toepassing. Het belangrijkste recht dat uit deze wet voortvloeit, is dat alleen de auteursrechthebbende zijn lied openbaar mag maken en verveelvoudigen.

Met ‘openbaar maken’ wordt onder meer het opvoeren van het muziekstuk bedoeld, maar ook het uploaden van een mp3 naar een bandpagina of Facebook. Onder verveelvoudiging verstaat men bijvoorbeeld het vastleggen van de muziek op een fysieke drager (een lp, een cd).

NIeuw muziekcontractenrecht wijzigt Aw en Wnr

Degene die de muziek uitvoert of produceert is naburig rechthebbende. Op musici die een uitvoering geven, is dus de Wet op de Naburige rechten van toepassing. Wanneer een muziekauteur zijn eigen werk speelt, zijn beide wetten van toepassing. Het wetsvoorstel inzake het nieuwe muziekcontractenrecht wijzigt zowel de Auteurswet als de Wet op de naburige rechten.

Exploitatieovereenkomst

Het wetsvoorstel bevat een aantal nieuwe bepalingen die van toepassing zijn op contracten die worden gesloten tussen enerzijds componisten, tekstdichters en uitvoerend kunstenaars, en anderzijds exploitanten. Het nieuwe recht komt te staan in Hoofdstuk 1a van de Auteurswet, dat de titel ‘De exploitatieovereenkomst’ draagt en zeven artikelen bevat.

Wie zijn ‘exploitanten’?

Muziekauteurs en musici zijn voor de exploitatie van hun werk vaak afhankelijk van derden. De voornaamste exploitanten in de muziekbranche zijn platenmaatschappijen en muziekuitgeverijen.

Muziekuitgeverijen dragen zorg voor de promotie, marketing, administratie en verkoop van producten. Dat product kan de cd van een artiest zijn, maar ook petjes, posters en andere merchandise. Muziekauteurs die hun auteursrechten overdragen of een licentie verstrekken aan een muziekuitgeverij, sluiten volgens hoofdstuk 1a van het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht een ‘exploitatieovereenkomst’. Ook overeenkomsten tussen platenmaatschappijen en muziekauteurs en musici (uitvoerend kunstenaars) vallen straks onder deze noemer.

Recht op een billijke vergoeding

De componist, tekstdichter of uitvoerend kunstenaar die exploitatiebevoegdheden toekent aan een platenmaatschappij of muziekuitgeverij, of dit nu in de vorm is van een overdracht of een licentie, heeft recht op een billijke vergoeding. Partijen moeten in beginsel zelf de hoogte van de vergoeding overeenkomen. De hoogte is onder andere afhankelijk van de onderhandelingspositie van de artiest, die wordt gebaseerd op zijn bekendheid, kans op succes en juridische bijstand.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan straks, op verzoek van auteursrechthebbende of naburig rechthebbende en de exploitanten, bij algemene maatregel van bestuur de hoogte van de billijke vergoeding vaststellen. De hoogte kan gelden voor verschillende sectoren en periodes. De minister dient bij de vaststelling van de vergoeding(en) het belang in acht te nemen van het behoud van de culturele diversiteit, de toegankelijkheid van cultuur, doelstellingen van sociaal beleid en de belangen van de consument.

Bestsellersbepaling

Naast de billijke vergoeding hebben auteursrechthebbenden en naburig rechthebbenden recht op een aanvullende vergoeding wanneer de oorspronkelijke vergoeding ‘ernstige onevenredigheid’ vertoont met de uiteindelijke opbrengst van de exploitatie van het werk. Dit noemt men de bestsellersbepaling.

Denk hierbij aan voorbeelden uit de boekenindustrie: een auteur die zijn auteursrechten voor een bepaald geldbedrag overdraagt aan een uitgeverij, weet niet of het boek wel of niet goed zal verkopen. Als het boek bij het publiek massaal aanslaat en de uitgever daardoor enorme winst boekt, deelt de auteur daar in beginsel niet in mee. Onder de nieuwe regeling heeft de auteur in sommige gevallen toch recht op een hogere vergoeding, wanneer zijn werk onverwachts een groot commercieel succes wordt.

Binnen de muziekindustrie kan iets soortgelijks gebeuren. Een componist kan zijn auteursrecht hebben overgedragen aan een muziekuitgever die zijn werk exploiteert, in ruil voor royalty’s. Royaltyvergoedingen zijn normaal gesproken gekoppeld aan de grootte van de exploitatie: de componist krijgt automatisch meer royalty’s als zijn muziekwerk een grote hit is. Toch kan hij straks in sommige gevallen aanspraak maken op een hogere vergoeding.

Non-usus bepaling

De non-usus bepaling houdt in dat een componist, tekstdichter of uitvoerend kunstenaar het recht heeft een exploitatieovereenkomst te ontbinden als de exploitant het auteursrecht of naburig recht niet uitbaat binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst, of niet voldoende exploiteert na verloop van tijd. De exploitant moet meestal eerst een redelijke termijn krijgen om zijn verplichtingen alsnog na te komen. Pas daarna kan de overeenkomst worden ontbonden.

Deze bepaling kan bijvoorbeeld worden aangehaald wanneer de platenmaatschappij of muziekuitgeverij niets doet met zijn verkregen rechten en de componist, tekstdichter of uitvoerend kunstenaar er zelf niets mee kan doen – simpelweg omdat hij zijn rechten heeft overgedragen of een exclusieve licentie heeft verstrekt. Het nieuwe recht geeft hem de kans zijn rechten terug te krijgen om ze alsnog zelf te (laten) exploiteren.

Vernietigbaarheid onredelijke bedingen in muziekcontracten

Exploitatiecontracten mogen geen onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijnen stellen voor de exploitatie van toekomstige werken. Daarnaast komt er een meer algemene regeling, die stelt dat een beding vernietigbaar is wanneer het ‘onredelijk bezwarend’ is. Een voorbeeld hiervan is een bepaling waarmee uit te keren royalty’s worden gebaseerd op brutobedragen waar onbeperkt promotiekosten (of andere aftrekposten) op in mindering kunnen worden gebracht, zodat er uiteindelijk netto niets overblijft.

Een ander voorbeeld is een bepaling in een platencontract waarmee een muziekauteur wordt verplicht zich aan te sluiten bij een aan de platenmaatschappij gelieerde muziekuitgeverij. Ook een kickbackregeling die een componist of tekstdichter verplicht een deel van zijn Buma/Stemra-gelden (terug) te betalen aan de exploitant, is een onredelijk bezwarende bepaling. In de overeenkomsten van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en muziekuitgeverij Crossmexx lijken nu dergelijke bepalingen voor te komen [2].

Naast het bovenstaande mogen er onder de nieuwe wet geen eenzijdige tussentijdse opzegbevoegdheden in een contract staan – tenzij deze in het voordeel zijn van de muziekauteur of uitvoerend kunstenaar. Of andersom geredeneerd: wanneer er volgens een contract een tussentijdse opzegbevoegdheid geldt voor de exploitant, dan geldt deze automatisch ook voor de kunstenaar.

Deze nieuwe regels over onredelijk lange, onvoldoende bepaalde en onredelijk bezwarende bepalingen in muziekcontracten zijn niet van toepassing op non-exclusieve licenties. Dat wil echter niet zeggen dat zulke bepalingen in non-exclusieve licenties onaantastbaar zijn: het commune (gewone, algemene) recht - waaronder boek 6 Burgerlijk Wetboek - is hierop gewoon van toepassing en biedt in sommige gevallen de mogelijkheid om onder achteraf, nadelige contractsbepalingen uit te komen.

Geschillencommissie

TIP voor belangenverenigingen van auteursgerechtigden en naburig rechthebbenden:

Verenigingen en stichtingen (bijvoorbeeld Platform Makers, VCTN en VOICE) doen er verstandig aan om in verband met de nieuwe wet nu al hun statuten te wijzigen. Zij kunnen namelijk alleen een verzoek doen aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot het vaststellen van een billijke vergoeding als zij hiertoe zijn bevoegd op grond van hun statuten.
Zij dienen dus in hun statuten op te nemen dat zij (mede) tot doel hebben de Minister te adviseren over billijke vergoedingen in exploitatieovereenkomsten.

Het wetsvoorstel voorziet in de oprichting van een geschillencommissie die geschillen beslecht tussen enerzijds auteursgerechtigden en naburig rechthebbenden en anderzijds exploitanten. Deze commissie mag alleen beslechten in geschillen die uit de nieuwe wetgeving voortvloeien. Uitspraken van de geschillencommissie zijn bindend, tenzij de zaak aanhangig is gemaakt bij de gewone rechter binnen drie maanden na afschrift van de uitspraak.

Filmrecht

De Auteurswet kent een aparte regeling voor het auteursrecht op filmwerken, oftewel het filmrecht. Over de oorspronkelijk voorgestelde wijziging is veel gediscussieerd. Het wetsvoorstel uit 2012 hield namelijk de afschaffing in van de regeling dat wie ten behoeve van een filmwerk muziek heeft gecomponeerd of teksten heeft geschreven, zijn auteursrechten hierop behoudt. Naar aanleiding van de ophef die onder meer belangenverenigingen en stichtingen hierover maakten, is het oorspronkelijke voorstel gewijzigd en behouden componisten en tekstdichters hun auteursrechten op hetgeen zij voor de film hebben geschreven.

Opinie

Zoals altijd moet de tijd uitwijzen wat de gevolgen van dit wetsvoorstel zullen zijn. Er zijn echter wel een paar concrete voorspellingen te doen:

Minder contracten door huiverigheid exploitanten naar aanleiding van de billijke vergoeding.
Platenmaatschappijen en muziekuitgeverijen zullen in de nabije toekomst waarschijnlijk verplicht worden een voorgeschreven minimum vergoeding te betalen. Dit is vooral nadelig voor hen die een exploitatiecontract willen sluiten. Voor degenen die voor de exploitatie van hun werk niet afhankelijk zijn van platenmaatschappijen of muziekuitgeverijen – en deze groep wordt steeds groter gezien de toename van online DIY platformen - is dit minder erg.

Dalende prijzen/vergoedingen voor kunstenaars.
Vanwege het prijsdrukkend effect van de billijke vergoeding in combinatie met de bestsellersbepaling. Daar waar voorheen kon worden onderhandeld over een minimale tot een heel hoge vergoeding (en alles daar tussenin), lijkt de onderhandelingsruimte nu te zijn beperkt tot een keuze tussen de ‘gegarandeerde’ billijke vergoeding en een eventuele aanvullende vergoeding op grond van de bestsellersbepaling. De exploitant heeft weinig reden meer om veel te bieden voor de auteursrechten van een werk, aangezien de maker vanzelf komt aankloppen wanneer het een hit blijkt.

De soep zal niet zo heet worden gegeten als hier opgediend, maar ontwikkelingen die hiernaar neigen lijken niet onwaarschijnlijk. Daarnaast kunnen er vraagtekens worden gezet bij de effectiviteit van het wetsvoorstel:

Rechtszekerheid.
Vanwege de open normen in het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht is de praktijk voor de werkelijke implicaties van het voorstel afhankelijk van de rechtspraak.

Commuun burgerlijk recht.
Boek 6 Burgerlijk Wetboek biedt reeds tal van mogelijkheden voor kunstenaars onder nadelige contracten uit te komen (waaronder het terugkrijgen van weggetekende auteursrechten).

Toch is er ook reden tot blijdschap: binnenkort bestaat er een lex specialis voor kunstenaars. Dat is een bijzondere mijlpaal. Muziekauteurs en uitvoerende musici genieten hierdoor meer (specifieke) bescherming, komen makkelijker onder contractsbepalingen uit en laten hopelijk sneller hun tanden zien. Wat de gevolgen van het voorstel ook zullen zijn, duidelijk is dat de aandacht eindelijk is gericht op hen zonder wie de muziekbranche überhaupt niet zou bestaan: de muziekauteurs en muzikanten.
 

[1] mr. Lidian de Weert (1989) studeerde Nederlands Recht met specialisatie Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast studeerde zij Jazz / Pop met specialisatie basgitaar aan het Artez Conservatorium te Arnhem.

[2] http://www.ie-forum.nl/backoffice/uploads/file/IE-Forum_nl%20NMa%20besluit,%2027%20april%202012,%20nummer%207213-27%20%28Platform%20Makers%20vs%20NPO%20e_a%29.pdf en http://www.platformmakers.nl/data/file/4/97.pdf.